Dinsdagochtend vroeg, de psycholoog is terug. Hij vraagt even hoe het gaat en komt ter zake.
“Gisteren wist je nog niet of je terug wilt naar je eigen cel. Heb je erover nagedacht?”
Eigenlijk heb ik er niet over nagedacht, maar ik weet dat het toch een keer moet gebeuren.
En dus antwoord ik dat ik het goed vind om terug te gaan. Hij is tevreden en gaat weg.
Ook krijg ik weer mijn medicatie, wederom de helft van mijn normale dosering. Aan de bewaker geef ik door dat dit niet alles is dat ik hoor te krijgen. Hij zal het doorgeven, zegt hij.

Dan word ik rond een uur of elf opgehaald. Twee medewerkers komen me halen en zetten in de cel mijn box met kleding op de grond. Ik doe de box open en ben blij dat ik eindelijk weer eens iets zie dat helemaal van mezelf is. Ik trek onder het oog van de bewaking mijn isoleerjurkje uit en hijs me in mijn eigen kleding. Ik slaak een zucht van opluchting.
“Wat is het fijn dat ik eindelijk weer mijn eigen kleding aan heb!”, zeg ik tegen de mannen.
Eén bewaker glimlacht naar me. “Dat kan ik mij voorstellen!”.

Even later loop ik de grote koepel binnen. Ik ben terug in mijn cel. Op het bureaublad ligt een brief van de gevangenisdirecteur. “Ordemaatregel”, staat erboven.

Hierbij deel ik u mede, na door mij te zijn gehoord, dat u de volgende ordemaatregel is opgelegd:
7 dagen afzondering in afzonderingscel (art 24.2 PBW), observatie d.m.v. cameratoezicht (art 24a.1 PBW).
Op grond van de overweging dat u zeer emotioneel en instabiel overkomt. Mede ook op advies van de verpleegkundige, het dienstdoende personeel en naar eigen observatie leg ik u deze maatregel op. U wordt geobserveerd door een camera, daarnaast laat ik u ieder half uur controleren.

Van die controle heb ik weinig gemerkt. Er kwam alleen iemand langs als de dagelijkse routine daar om vroeg. Het zal me een worst zijn. Onder aan de brief staat dat ik binnen 7 dagen tegen deze beslissing in beroep kan gaan. Ik moet er om glimlachen. In de brief waarin wordt meegedeeld dat ik 7 dagen in de isoleer moet, staat dat ik binnen 7 dagen daartegen in beroep kan gaan. En die brief? Die krijg ik te zien als ik inmiddels de isoleer heb verlaten.

Ook ligt er een overzicht van mijn saldo op de gevangenisrekening. Het staat op 0. Zo kom ik erachter dat er blijkbaar geld naar mij gestuurd kan worden, zodat ik in de gevangenis iets te besteden heb. Ook ligt er een ‘winkellijst’. Daarop kan ik mijn boodschappen aangeven. Er is van alles te krijgen, van tandpasta tot karbonades. Ik krijg een overweldigende trek in chocola en kaaskoekjes.

Gisteren heb ik voor het eerst mijn warme maaltijd opengetrokken. Over het zwarte, vierkante bakje zit plastic folie. De maaltijd is opgewarmd, vermoedelijk in een magnetron. De maaltijd bestaat voor driekwart uit droge aardappelblokjes. Verder zitten er twee of drie eetlepels wortelblokjes in en een stuk of vier gekookte kleine gehaktballetjes. Ik eet wat van de aardappel, maar die zijn te droog en smakeloos. Dat geldt ook voor de doorgekookte groenten en het vlees. Het geheel gaat zo te toiletpot in, want ik krijg het met geen mogelijkheid weg. Gelukkig heb ik nog een aantal bakjes yoghurt over. De onrijpe peer die erbij geleverd is eet ik ook op.

Ik zie ook een rooster met de activiteiten die de gevangenen kunnen volgen. Afwisselend één of twee keer per dag is er een uur ‘recreatie’. Ook kan ik een uur ‘luchten’ per dag. Eén keer in de week is er bezoektijd en een mogelijkheid naar de bibliotheek te gaan. Verder staat er twee keer ‘PV’ en ‘TRA’ op het programma. Ik heb geen idee wat dat is.

Nu ik weer in mijn cel zit, stoor ik me er mateloos aan dat ik geen idee heb hoe mijn leven in de gevangenis er verder uit ziet. Ik word aan mijn lot overgelaten, zonder dat iemand de tijd neemt om te vertellen hoe alles werkt. Ik heb geen idee wanneer ik kan douchen, bijvoorbeeld. Of wanneer ik van een telefoon gebruik kan maken. Het maakt me verschrikkelijk onzeker. Gelukkig is er in de cel een televisie en ik besteed de rest van de middag aan het zappen tussen de zenders. Ik zie vijftig keer hetzelfde onderwerp van het NOS-journaal aan me voorbijtrekken. Na een tijdje ken ik de tekst van de nieuwslezer in zijn geheel uit mijn hoofd.

Dan gaat aan het einde van de middag plotseling de celdeur open. Een bewaarder roept: “Bibliotheek!”, en loopt door. Ik kom een beetje schuchter mijn cel uit. Ik zie verschillende deuren open staan en mijn collega-gedetineerden lopen naar één van de deuren van de centrale hal.
Ik spreek de bewaarder aan die mijn celdeur heeft opengezet.
“Kan ik gewoon mee naar de bibliotheek?”
Deze bewaarder is een vriendelijke, grijze man. Hij heeft het zichtbaar druk, maar vertelt me dat ik bij de rest kan gaan staan en dat hij ons straks naar de bibliotheek brengt.
“Is er straks iemand die me iets uit kan leggen over het rooster?”, vraag ik, “Ik weet eigenlijk helemaal niet hoe alles hier werkt.”.
Hij belooft me in de bibliotheek even tijd voor me te nemen.

In de bibliotheek zoek ik een paar boeken uit die ik ook zonder bril redelijk kan lezen.
Dan neemt de bewaarder me apart. Hij verontschuldigt zich dat hij weinig tijd heeft. Hij vindt het zichtbaar vervelend dat ik aan mijn lot word overgelaten. “Vroeger hadden we nog wel tijd om een intake te doen, maar dat is allang niet mee zo.”.
Ik kom erachter dat ‘PV’ voor persoonlijke verzorging staat. De twee keer drie kwartier in de week kun je gebruiken je cel schoon te maken en te douchen. ‘TRA’ staat voor ‘terugkeer-activiteiten’. Wanneer je in de gevangenis tegen het einde van je straf komt, krijg je een soort training om weer in de maatschappij mee te draaien. Voor mij niet van toepassing, ik zit maar drie weken. Daarnaast draai ik normaal natuurlijk volop mee in de maatschappij, maar dat weet de goede man niet.

In mijn cel blijkt er een witte map te moeten liggen, waar van alles over de gevangenis in wordt uitgelegd. Die witte map is in mijn cel nergens te vinden. De bewaarder neemt me mee naar kantoor om even echt tijd voor me te nemen. Daar vul ik een formulier in waarop ik moet aangeven wie er bij me op bezoek mag komen. Ik moet niemand vergeten, want zonder een naam op dit formulier komt mijn bezoek er niet in.
Hij geeft me ook even tijd om naar huis te bellen. Hij trekt zich even terug, zodat ik in alle privacy kan praten. Ik kan meteen even laten weten wanneer mijn vrouw op bezoek kan komen.
Ik ben blij om haar te spreken. De volgende dag staat bezoektijd op het programma, en we spreken af dat we elkaar dan eindelijk even zien.

Terug in mijn cel smeer ik een paar boterhammen. Iedere twee dagen krijg ik een halfje vers brood. Bij de warme maaltijd die rond half twaalf ‘s middags gebracht wordt, krijg ik iedere dag twee plakjes kaas en vijf of zes plakjes vleeswaren. Ook is er voor iedere dag een bekertje yoghurt en één stuk fruit. De mandarijn bewaar ik tot ik ga slapen.

De avond besteed ik aan een beetje lezen en t.v.-kijken. Ik zoek programma’s waar wat humor in zit, want aan zware documentaires en praatprogramma’s heb ik geen behoefte. Ik bedenk me dat het heel onrechtvaardig is dat mijn gezin nu alleen is. Nu ik vast zit, kan ik ook nog eens niets ondernemen om het probleem met het CJIB op te lossen. Maar goed, als er geen geld is, kan dat probleem ook helemaal niet opgelost worden. Ik word gestraft voor het feit dat ik mijn boete niet kan betalen. Het wordt ‘gijzeling’ genoemd. En inderdaad, je wordt letterlijk en figuurlijk gegijzeld door  het CJIB. Geen mens die je nog uit die klauwen bevrijdt.

<< Allah Akbar | Bezoekuur >>